Haal de st. jakobsschelpen uit het pocheervocht, en snijd ze horizontaal door de helft.
Giet het pocheervocht door een fijne zeef, en houd dit apart.
Smelt 50 gram boter in een bakpan. Zodra het gesmolten is, kun je de bloem en de rest van het sjalotje toevoegen. Bak dit totdat het (licht)bruin is. Voeg dan, al roerende met een garde, het pocheervocht weer toe.
In de tussentijd, kun je de overige 20 gram boter smelten in de tweede bakpan. Zodra de boter gesmolten is, kun je het vuur hoog draaien. Zodra de pan heet is, en de boter lichtbruin, kun je de st. jakobsschelpen toevoegen. Bak deze voor ongeveer 1 minutes op hoog vuur.
Droog de schelpen en zet deze klaar op het aanrecht. Wanneer ik deze schelpen thuis serveer, serveer ik ze op een standaard van aluminium folie. Door een bal te vorm en daarna een kuiltje in de bovenkant te vormen. Maar je kunt de schelp ook serveren op een linnen servet of op zout korrels.
Voeg de st. jakobsschelpen, en de gesmolten boter, toe aan de ragout. Meng dit goed, en serveer direct in de schelpen. Om het gerecht helemaal af te maken, kun je nog wat fijngehakte kruiden en Zeeuws Bessenwier toevoegen!