Schil de peren en zet deze in de kookpan. Voeg de schil van de peertjes, de appelsap, kaneelstokje, kruidnagel, schil van de citroen en sap van de citroen toe. Kook de peertjes gaar. Afhankelijk van de grootte duurt dit ongeveer 20-25 minuten.
Haal de peertjes uit de sap en laat deze afkoelen.
In de tussentijd kun je alvast de karamel maken. Doe hiervoor de suiker en 4 eetlepels water in een bakpan (niet anti-aanbak). Zet dit pannetje op gemiddeld vuur. Neem een klein kommetje en vul deze met water. Gebruik een kwastje om de randen van de pan, waar de suiker kan gaan vastzitten, schoon te houden. Dit doe je door de kwast in wat water te dippen en dan de randen van de karamel schoon te houden. Zo kan de suiker niet gaan kristalliseren. * Mocht je een zachte karamelsaus willen, kun je de boter in kleine blokjes gaan snijden. Zodra de karamel lichtbruin is, kun je de boter, blokje voor blokje toevoegen. Dit kan gaan spetteren dus let goed op. Als alle boter is toegevoegd, laat dit dan 1 minuut koken. Zet dan het vuur uit, en voeg heel langzaam de room toe.
Maak een bakpapiertje een beetje vet door hier wat olijfolie overheen te verdelen. Leg dit bakpapiertje in een ovenschaal, en zet hierop de peren. Zorg dat de peren elkaar niet aanraken. Zodra de karamel bruin is, zet dan het vuur uit. Je kunt dan de peren hier half in dippen óf je kunt wat karamel over de peren heen druppelen. Als je de karamel over de peren heen wilt druppelen, is het belangrijk om hiervoor een lepel te gebruiken. Giet niet direct vanuit de pan! De karamel is heeel heet dus pas goed op!
Laat de peren met de karamel afkoelen en serveer met vanille ijs en kokosvlokken.
